Leonardo Da Vinci

Leonardo Da Vinci Uitvinder-schilder-groot-ziener-van-de-toekomst-astroloog

In het Leonardo Da Vinci – museum, Norbertijnenabdij Tongerlo

Jezus en de twaalf apostelen:

Leonardo Da Vinci 12 sterrenbeelden Apostelen

Centraal : Jezus Christus

LinksRechts
BartholomeusSimon
Jakobus de JongereThaddeus
AndreasMatteus
PetrusFilippus
JudasJakobus de Oudere
JohannesThomas

 

 

           Midden

Leonardo Da VinciJezusLeonardo Da Vinci Thomas en Jakobus de OudereThomas en Jakobus de Oudere
Leonardo Da VinciJudas-Petrus-en-Johannes.Leonardo Da Vinci Apostel FilippusFilippus
Leonardo Da VinciJakobus de Jongere en AndreasLeonardo Da Vinci Apostel MattheusMattheus
Leonardo Da Vinci BartholomeusBartholomeusLeonardo Da Vinci Apostel ThaddeusThaddeus
  Apostel Simon Leonardo Da VinciSimon

                                                                                                         

HET SCHILDERIJ EN DE KUNSTENAAR Leonardo Da Vinci.

Dit werk werd door Leonardo Da Vinci voltooid in 1498 – dus op het einde van de 15de eeuw – de eeuw van de laat-gothiek in bouw en schilderkunst.

De eeuw ook van een opkomend humanisme, dat als ideaal nastreefde: kunst is een van de vormen om bij te dragen tot kennis, en de kunst van Leonardo Da Vinci was bijzonder veelzijdig: hij was niet alleen schilder en beeldhouwer, maar ook auteur, zelfs musicus! Ook in de wetenschappen was hij bijzonder thuis: filosofie lag hem, en anatomie. Hij was zelfs fysicus, botanicus, architect, ja ingenieur! Dit kan u allemaal nalezen in elk lexicon. Wat er bij de waaier echter ontbreekt, is het feit dat Da Vinci daarbij nog een zeer ervaren astroloog was. Daarvan getuigt het werk dat we hier vóór ons hebben, en hieromtrent willen we u vandaag enkele verhelderingen geven.

Het origineel van dit werk is een fresco of wandschilderij in de refter van een klooster te Milaan. Reeds tijdens zijn leven worden er enkele kopieën van gemaakt door zijn leerlingen, waarvan er een in de Abdij van Tongerlo terecht is gekomen.

Zoals eerder gezegd beschouwde Leonardo Da Vinci zijn Kunst als een vorm van Kennis – en heeft hij met dit schilderij aan de toekomstige mensheid willen zeggen: We zijn er allemaal nodig om het rijk van Christus te helpen uitbouwen – elk mens met zijn eigen karakter en mogelijkheden.

Om dat te illustreren stelde hij dat Christus zijn twaalf Apostelen koos uit de twaalf verschillende kosmische groepen die we in de Astrologie onderscheiden – m.a.w. uit de twaalf tekens van de Dierenriem. In fysionomie en gestiek legde Leonardo Da Vinci zeer duidelijk de twaalf verschillende karakters voor ons open.

Beschouwen we nu eerst de centraal-figuur Christus; zoals de Zon het centrum is van ons zonnestelse1, zo staat Christus centraal in ons bestaan, de Zon van ons leven – werpt geen schaduw – alle perspectieven lopen op Hem toe – en daaromheen geschaard, de twaalf verschillende mogelijkheden om dat bestaan te beleven.

Wij zouden spontaan van links naar rechts schilderen. Da Vinci bewijst zijn Astrologische kennis door dit omgekeerd te doen! De tekens van de Dierenriem lopen namelijk tegen de klok in. Door de personen van rechts naar links te plaatsen heeft hij dit willen illustreren.

DE TEKENS VAN DE DIERENRIEM.

Da Vinci begint aan de rechterkant met de apostel Simon, die het teken Ram symboliseert. Uit de krachtige lijnen van dit gezicht straalt enorme energie. In Ram hoort de planeet Mars thuis, de strijdkracht in de mens, die in de Christelijke Cultuur tot de Aartsengel Michaël wordt. Deze strijdkracht straalt uit ogen en gebaar en rechte neus. We zien hier een profiel, toch merkt men dat de ogen dicht bij elkaar moeten staan, wat een kenmerk is van het teken Ram. Simon draagt zelfs een rode mante1, de kleur van Mars, die de fut betekent in ons leven, de duw in de rug, de klop op de schouder bij alles wat me moeten beginnen. Mensen met veel Ram en Mars invloed zijn dan ook de initiatief-nemers tussen ons, de voorvechters, de vurigen, daar Ram een Vuurteken is.

Stier is een Aardeteken –  hier in de persoon van Thaddeus. Bekijk dat nadenkende gezicht, dat brede voorhoofd en nek, dat vasthoudende gebaar.

Dit schilderij is gemaakt als reactie op de woorden van Christus – “één uwer zal Mij verraden”. De eerste roept vol vuur uit: “Wat zegt Hij nu! dat is toch niet mogelijk!” Doch het Stiertype zegt: “Denk daar toch eens over na, Jezus zou zoiets niet zeggen als het niet echt waar was.”

Terwijl is Mattheus, als Luchtteken Tweelingen met z’n handen hier en z’n hoofd ginder, overal tegelijk, pratend aan één stuk door, vol zwier tóch de tweespalt en het altijd dubbele van Tweelingen uitdrukkend. Dit Teken staat onder invloed van de planeet Mercurius, in de mythologie de bode der goden, in de Christelijke Cultuur de Aartsengel Gabriel, die de blijde boodschap aan Maria bracht.

Elk groepje van drie bestaat uit een Hoofdteken, een Vast, en een Beweeglijk Teken. Hier dus Ram, Stier, Tweelingen, wat ook in de gang der seizoenen overeenstemt met de Lente!

De Zomer wordt gevormd door Kreeft, Leeuw en Maagd als Hoofd- Vast- en Beweeglijk Teken.

Als eerste zien we Philippus; het kon bijna evengoed een vrouwenfiguur zijn! U ziet dat zorgende, moederlijke gebaar, de tederheid waarmee deze apostel, als eerste Christus bekijkt! Zijn aandacht gaat allereerst naar degene waar het om gaat. De handen maken zelfs het gebaar van het symbool van het Teken Kreeft, u weet wel 69 (negen en zestig) maar dan platliggend. Iemand die tot het uiterste bezorgd is, waar ook ieder z’n hart mag bij komen uitstorten. Kreeft is sterk gevoelsgeladen, met stemmingen wisselend als eb en vloed. Het is een Waterteken dat door de Maan geregeerd wordt. .

Denken we nu even Christus weg en, vragen we ons dan af: “Wie is de centrale figuur in dit schilderij?”  dan zouden we meteen de nu volgende apostel aanwijzen: Jacobus de Meerdere! Als Leeuw van het gezelschap! De Leeuw schittert, straalt alle kracht uit, waaraan anderen zich graag optrekken, omringt zich met vazallen als het enigszins kan, doch de hogere Leeuw heeft begrepen dat de taak van een Koning is: de grootste dienaar te zijn van zijn volk. En dit dienen door doelgerichte daad straalt uit wezen en gebaar van Jacobus de Meerdere. Deze zegt: “Geen woorden, maar daden! Hoe kunnen we Jezus het beste helpen in deze situatie” wat helemaal past bij het Vuurteken Leeuw.

De derde in deze groep is de ongelovige Thomas, het Teken Maagd. Die wil er het fijne van weten, het detail, benadert de zaak verstandelijk en tracht ineens schoonschip te maken door te vragen: “Ben ik het Heer?” al dat door elkaar gepraat interesseert hem niet.

Dan Christus zelf. De Rust in persoon, die alles weet, ziet en doorschouwt.

God zelf.

De derde groep, de Herfst, heeft als Hoofd- Vast en Beweeglijk Teken:

Weegschaal, Schorpioen en Boogschutter. Johannes verpersoonlijkt het Teken Weegschaal. De enige die in volmaakte harmonie en rust de zaken tegemoet ziet. Het zal immers allemaal geschieden zoals het voorzegd is! Hij vouwt de handen, wat ook wij doen als we bidden, dat is óók harmonie zoeken! Als we ruzie hebben met iemand doen we er goed aan de handen te vouwen en de voeten te sluiten, zodat er een gesloten circuit ontstaat, waardoor we onszelf opladen met kracht, en met die ander een hernieuwde harmonie kunnen bereiken. Bidden is dus harmonie zoeken met de Schepper, spontaan begeleid door onze gevouwen handen. Johannes is dan ook de enige die deze volkomen éénklank met Jezus bereikt in dit pijnlijk moment.

Nu krijgen we een heel eigenaardige situatie, naast Johannes zit Judas, doch Petrus steekt zijn hoofd tussen hen beiden, zoals Boogschutter dan ook vaak doet, dringt zich op de voorgrond, doch steeds met het doel de kastanjes uit het vuur te halen voor een ander! Hier, dus ook, Petrus zal het eens gaan regelen en Judas, de Schorpioen, trekt zich een beetje terug, wél wetend dat hij het is die Jezus zal verraden. Was dat plan niet reeds ten uitvoer gebracht? Hij houdt de beurs met het geld in de hand.

Zijn gelaat is donker, zit niet meer in de straling van Christus. Hij stoot zelfs het zoutvat om. Het zout, symbool van sterkte en reinheid in ons, van levensbehoud. Toen we gedoopt werden kregen, we het op de tong, om ons hele leven toe sterken. Nu wordt dit zinvolle symbool jammer genoeg in vele dooprituelen weggelaten…..

Dus Judas verstoot vrijwillig het reine en sterke in zijn leven, en zoals het diertje schorpioen, dat, als het in ’t nauw gedreven is, zichzelf doodsteekt, zo verhing Judas zich na zijn wandaad.

Petrus, de Boogschutter, weer een Vuurteken, is één en al actie, en laat duidelijk zien dat hij geen genoegen  neemt met de gang van zaken. In dit Teken werkt Jupiter het sterkste, in de mythologie Zeus en Donar of Thor, in de Christelijke Cultuur de Aartsengel Raphaël “hij die geneest, en ..? rechtvaardigheid brengt”. Zó ziet men hier uit de hele houding van ..? Petrus de actieve bekommernis stralen: deze zaak in het reine trekken!

De Wintergroep begint met Andreas, de Steenbok. Verbeten consequentie ligt over dit ge1aat, gewetensvolle plichtsbetrachting – uiterste zelfbeheersing – allemaal eigenschappen van Saturnus die dit Teken zijn bij uitstek ernstige kleur geeft. De koele geest die mede door het afwerend gebaar van de handen schijnt te zeggen: “tot hiertoe deed ik tot het uiterste mijn best, maar van déze zaak trek ik de handen af!” Jacobus de Jongere legt de arm vriendschappelijk over twee anderen heen.

Hij, de jongste, en toch dat vrije, broederlijke gebaar! Hij symboliseert het Teken Waterman, het Teken van Vrijheid, Gelijkheid, Broederschap! Geregeerd door Uranus, de planeet van de intuïtie, het weten vanuit ons innerlijk, dus het Goddelijke Weten dat we met de Godsvonk van onze Schepper meekregen. Hij is de enige die Jezus begrijpt. Zijn ogen lichten er van op, en er is als een soort verbond tussen die twee.

De laatste figuur is Bartholomeus, en moet dus het Teken Vissen verpersoonlijken. Met Neptunus als heerser zou men op dit gelaat mystiek veronderstellen, vergeestelijking, doch dit facet van Teken en planeet heeft Da Vinci niet weergegeven; wél het verzien, de inspiratie, de geestelijke blik in de toekomst.

Daardoor is deze Apostelfiguur een waardig sluitstuk van dit twaalftal.

–0– Leonardo Da Vinci.

De Groepsbeschouwing.

DE VOORSTELLING VAN HET GEBEUREN.

Eerst moeten wij even teruggrijpen, naar wat zo-even als grondgedachte is ontvouwd: de weergave van álle facetten van de menselijke persoonlijkheid. Dat is de kernidee, hier uitgebeeld in een zeer concrete situatie; een moment dat in het godsdienstig gebeuren als een hoogtepunt wordt gevoeld.

Op dat historische moment heeft Jezus zijn leerlingen rond zich verenigd.

In dat zelfde moment ligt tevens al de kiem besloten van het uiteenvallen van hun gemeenschap, menselijk gezien. “Een uwer zal mij verraden”… Als de leerlingen dat horen,  stort hun wereld in elkaar.

De gevoelsgeladenheid van het uitgebeelde ogenblik geeft duidelijk een vertekening van sommige typen. Het duidelijkst is dat voor het Schorpioenteken. Hij is schuldig. Als wij ons besef van het wezen van dat teken alléén uit het schilderij zouden moeten putten, zou het voor de Schorpioen een onmenselijk beeld zijn. Het is duidelijk dat dit geen universele betekenis hebben kan. Da Vinci heeft zich tot één moment, een gevoelshoogtepunt, moeten beperken. Overigens zal elkeen willen begrijpen, dat na afbeelding van een gemeenschap, waarin naast het meest verhevene, niet tegelijk het meest onbegrijpelijke of zelfs verdorvene voorkomt, onmogelijk of onecht is. Alles hoort bij elkaar.

Denken wij eraan, dat de hier schuldig bevonden Schorpioen, die het ook voor zichzelf beseft, het enige teken is dat geestelijk gesproken de hoogste top kan bereiken, wanneer het zich uit de poel van wanbegrippen omhoogwerkt. De diepte van zijn besef en van zijn aanvoelen helpen hem om méér dan oppervlakkig de werkelijkheid te peilen.

De voorstellingswijze van het gebeuren door de schilder kon onmogelijk anders liggen. Geen der andere typen zou in staat zijn, op dezelfde manier, uit een gevoel van onvoldaanheid waarin de wrok wortel schiet, de persoon van Jezus te verkopen.

Inderdaad is het in eerste aanleg onvoldaanheid, enorme teleurstelling, die bij Judas opkwam. Net als bij de velen die verwacht hadden dat het Eeuwigdurend Rijk onder heerschappij van de Messias zou gevestigd worden.

Vanuit zijn teleurstelling wil Judas ingrijpen, en een eind maken aan een gang van zaken die hem zinloos voorkomt.

Tot zover de zo kanttekening omtrent de wezenlijke betekenis van de dierenriem-tekens enerzijds, en de situatie waarin zij voorkomen anderzijds.

Die wezenlijke betekenis van de dierenriemtekens wint aan duidelijkheid wanneer we ze bij groepen beschouwen. En wel naar het ritme van viermaal drie of driemaal vier. Het wonderlijke is, dat de reeds voorheen aangeroerde Kosmische ordening van rechts naar links zoals de schilder ze gebruikte, door de verdeling in groepen nog markanter wordt.

Verwantschappen springen in het oog.

Een ander opvallend iets, dat aanvankelijk verwarring zou kunnen stichten, is de voorstelling van de Ram als oudere persoon en van de Vissen als jongere. Voor ons begrip lijkt dat misleidend; we verwachten veeleer de Vis als een wijze, helemaal grijs, compleet met lange baard en een eremieten gestalte. De Ram zien we graag als een jonge onstuimige kerel die alles overhoop zou willen halen. Het is eigenlijk goed dat de schilder dat niet leeftijdsgebonden heeft bekeken, door met een ouderling te beginnen en met een jongeling te eindigen. Kennelijk heeft hij daar een bedoeling mee gehad; wij komen hier aan het eind op terug.

TEMPERAMENTEN.

Keren wij nu terug tot onze groepen, en beschouwen wij de drie vuurtekens: de Ram rechts aan het begin, de Leeuw rechts naast Christus, nu ja, daar heeft hij zich gedrongen als het ware. En de Boogschutter tussen Judas en Johannes.

Wat springt daarbij, als gemeenschappelijks in het oog? De zichtbare drang, zich aan niet anders gelegen te laten dan hun eigen mening over de situatie, en van daaruit ingrijpen.

Geen twijfel, geen beroering op die gezichten. Simon verstrekt uitleg aan de hem nabij zittende disgenoten, verklaart hen hoe de vork in de steel zit. Leeuw (Jacobus de Oudere) en Boogschutter (Petrus) zijn onmiddellijk doende de situatie te beheersen, en de anderen hun inzicht erover mede te delen.

Na de vuurtekens komen de aardetekens aan de beurt: de Stier, tweede van rechts, de Maagd, achter de Leeuw, en de Steenbok met de handen opgeheven vóór de borst.

Bij Thadeus, het Stier-teken, valt het gevoel op. Hij is bewogen door het gebeuren, hoewel op een rustige manier. Van de drie aardetekens spreekt bij hem het gevoel het sterkst. Het aarde-element spreekt uit de rust.

Bekijken we die samen, dan merken we dat bij alle drie het gevoel beheerst is.

Bij de Maagd is er zelfs niets van te zien. Zij denkt immers uitsluitend aan de feiten en de bijzonderheden. “Ben ik het?” ligt Thomas op de lippen. Als iedereen deze vraag voor zichzelf stelt wordt het wel opgelost, is zijn gedachte.

De Steenbok is ontzet door zoveel slechtheid. Toch beheerst ook hij zich, maar Andreas verbergt zijn afkeer allerminst.

Samenvattend valt op dat de aardetekens hun aandacht meer op de feitelijke omstandigheden richten.

Nemen we vervolgens de luchttekens onder de loep, de derde telkens van elke groep:

de Tweeling, daar heeft Da Vinci inderdaad een jongeling voor geschilderd, en zich door het gewone beeld laten leiden. Verder vinden we de Weegschaal links van Christus, en de Waterman als voorlaatste.

Als we deze voor ons hebben, blijkt het denkleven de boventoon te voeren. Derwijze, dat de beroering die zij door het gebeuren ondervinden, door het denken beheerst wordt, elk op zijn eigen wijze. Daarbij is Johannes, de Weegschaal, de centrale figuur, omdat hij de sterkste rust uitstraalt.

Dat is hieruit verklaarbaar, dat het in de andere verdeling om een hoofdteken gaat.

Vooraf aan Johannes komt Mattheus, de tweeling. Hier ligt het nog wat spontaner en minder gevormd. Hij vraagt “Wat denkt gij ervan? kijk eens aan!”, terwijl aan de andere zijde, Jakobus de Jongere, de Waterman,

er met veel meer innerlijk begrip tegenover staat, en poogt de zin van het geheel, alles-omspannend te begrijpen.

Het gaat er bij de luchttekens niet alleen om het feitelijke gebeuren dat zich daar afspeelt, voerend tot de ontzetting van het moment. Neen, er is wel degelijk een overdenken van de situatie gaande: spontaan bij de Tweelingen, met berusting en evenwichtsverlangen bij de Weegschaal, met hetzelfde bij de Waterman, nog gekoppeld aan het besef dat het zó wel goed zal zijn.

Dan komen we bij de Watertekens terecht. Wat wij bij géén van de vorige gevonden hebben, een buitengewoon sterk gevoel, dat zien we hier volop aanwezig.

Bij de Kreeft, (Philippus) het gevoelige teken bij uitstek, spreekt dat gevoel uiteraard het duidelijkst: hij is helemaal bewogen, een zichtbaar geworden mede-voelen.

Ook de Schorpioen (Judas) is zeer sterk bewogen. Alleen is het helemaal naar binnen gekeerd, en wil hij er niets van tonen. Hij is degene die door de situatie het sterkst is aangegrepen: ondervindend hoe Jezus tegenover deze dramatische wending van de gebeurtenissen staat, vallen hem de schellen van de ogen. Hij is ontzet, nu hij beseft waar het om gaat, en hij lijdt het meest van allemaal, dat is duidelijk.

De vissen, (Bartholomeus) zijn het laatste van de drie gevoelstekens.

Zijn bevlogenheid, duidelijke gevoelsreactie, spreekt uit zijn vooroverbuigen, en de doordringende blik waarmee hij het toneel a.h.w. in zich opzuigt.

Daar waar de Kreeft met de overmaat van gevoel geen blijf weet, en zijn hart naar buiten keert; daar waar de Schorpioen het naar binnen keert; daar zien we bij de Vissen tevens een begrijpende pijn dat het niet anders kan, dat het zelfs wel goed zal zijn zoals gebeurt en dat het derhalve we een diepe betekenis za1 hebben.

Het raadsel van de jonge figuur is maar schijnbaar misleidend.

KARAKTERS

Dat zal nog duidelijker worden wanneer we, na de verdeling volgens de elementen (vuur, aarde, lucht en water) de volgende groeperingen onder ogen nemen.

Daar is eerst de verdeling naar hoofdtekens, vaste tekens, en beweeglijke tekens, een ritme van driemaal vier.

De hoofdtekens (le, 4e, 7e en 10e), respectievelijk Ram, Kreeft, Weegschaal en Steenbok, brengen hun eigen element het meest kenschetsend naar buiten, en zijn elk in hun aard zéér uitgesproken.

De vaste tekens (2e, 5e, 8e en 11e): respectievelijk Stier, Leeuw, Schorpioen, en Waterman brengen op dit schilderij hun vasthoudende en degelijk gewortelde eigen aard goed tot uitdrukking.

De beweegliike tekens (3e, 6e, 9e en 12e) respectievelijk Tweelingen, Maagd, Boogschutter en Vissen doen hetzelfde met hun beweeglijke aard. De tegenstelling van de groep beweeglijke tekens met de vorige groep (beweging versus bevestiging) is wel zeer in het oog springend.

ONTWIKKELINGSFASEN.

Nu blijft er tenslotte nog een laatste groepering, ook driemaal vier. Dat zijn dan de eerste vier (Ram, Stier, Tweelingen, Kreeft) gevolgd door nog twee groepen van elk vier, telkens beginnend met een vuurteken, en van elk element één teken per groep.

In deze bundeling zien we dan niet meer iets wezenlijks en onontkoombaars, zoals bij de eigenheden van elk type is gebleken. Maar wel een ontwikkelingslijn, zoals die in de kringloop van de Dierenriem is verankerd.

Uit de eerste groep, daar spreekt de sterkste beroering, overeenkomend met de eerste of magische ontwikkelingsfase, waarin de mens leeft in het spontane geloof, in het natuurlijk aanvoelen van alle samenhangen (die de diepere zin van de werkelijkheid uitbeelden).

Wat blijkt er? Alle vier zijn er op hun wijze door aangegrepen, zij leven er mee. Veel denken komt er niet bij te pas; ook het denktype (luchttekens) Tweelingen gaat er niet diep op in. Het geroerd worden door het gebeuren is hun gemeenschappelijk kenmerk.

Van het eerste viertal is het alleen de Kreeft, die met zijn meeleven met Jezus geen raad wetend, zich tot Hem wendt. De andere drie bespreken de feitelijke toestand onderling.

De tweede groep (beginnend bij Leeuw, verder Maagd, Weegschaal en Schorpioen) beeldt de tweede of rationele ontwikkelingsfase uit.

De bewogenheid van de Leeuw behoort tot zijn wezen, zoals hij zich hier voordoet is dat een spontane reactie, die onder vele omstandigheden naar buiten komt. Zij wordt niet in hoofdzaak teweeggebracht door het dramatische gebeuren zelf.

De groepskentrek is dus niet het zomaar overdonderd-zijn door het gebeuren, wel integendeel.

Nu zou de Schorpioen (alweer aan het eind van het groepje, dus waterteken, dus gevoelsteken) hierop uitzondering kunnen maken. Maar hij houdt zijn eigen gevoelens binnen gesloten, we kunnen echt spreken van emotionele beheersing, en daar in vinden we de overeenkomst met de rationele fase. De mens voelt zichzelf verantwoordelijk voor de loop van de gebeurtenissen, en probeert hem met eigen middelen te beïnvloeden.

De hele bewogenheid van de eerste fase is hier verre!

Met de derde groep (Boogschutter, Steenbok, Waterman en Vissen) komen we bij de derde ontwikkelingsfase, de synthese van beide vorige. Wat zien we daar voor opvallends? Het is de enige groep die allemaal het hoofd naar Jezus wenden.

Ze zijn niet met zichzelf bezig, niet hun eigen gevoel of hun eigen reactie op de ontzettende mededeling overheerst. Ze pogen integendeel het geheel te overzien, en de toestand te begrijpen.

Het vuurteken Boogschutter dringt zich daarbij uiteraard op de voorgrond. Hij zegt klaarblijkelijk: “wat doen we er aan? Kunnen we de situatie niet omkeren?”.

Het aardeteken Steenbok doet net het tegenovergestelde. Hij trekt zich terug. Voor hem is het te laat, alles reddeloos verloren, nu de concrete vormen van organisatie en van Jezus’ werk met zijn apostelen zijn weggevallen. Hij ziet alles ineenstorten, heeft geen houvast meer, en wordt gewaar dat niets nog werkelijk waarde heeft.

Nog iets anders valt nu op. De overblijvende twee zijn jongelingen. Het verschil is dermate in het oog springend, dat we a.h.w. in deze laatste groep nog een tweedeling ontwaren.

Het is wel iets zeer merkwaardigs, en leidt tot de vaststelling dat door deze weergave De Vinci iets heeft willen onderstrepen: voor het alles omvattende begrip van de Waterman, en het allesomvattende gevoel van de Vissen moest een nieuwe generatie aantreden.

Deze twee staan met hun benadering lijnrecht tegenover de eerste tien, die elk op hun wijze de hele onderneming als verloren beschouwen. De tien zijn op de geen raad wetende Tweelingen en Kreeft na, allemaal ouderen.

Het is duidelijk dat deze laatste twee in hun beseffen (Waterman) en aanvoelen (Vissen) van het gebeuren het verst staan. Zij denken niet aan zichzelf, maar aan de toekomst. Deze vroeg opgedane ervaring zal in plaats van een ineenstorting van verwachtingen, voor hen het begin betekenen van een nieuwe levensperiode.

Zij zullen – als enigen wellicht – de dramatische gebeurtenissen innerlijk kunnen doen uitgroeien tot een positieve instelling.

Als we dit goed tot ons laten doordringen, dan beseffen we dat Da Vinci hiermee zelfs een visioen hoeft opgehangen van de ontwikkeling van onze en zijn cultuur, waarbij het historisch gebeuren als een voor iedereen herkenbare illustratie fungeert. .

De laatste twee lijken nogal wat op elkaar, en zijn allebei t.o.v. het gewone besef ietwat onbegrijpelijk.

Betrekken we nu de heersers van de tekens bij onze beschouwingen, dan komen we nog een stap verder. De rij van de zeven vanouds bekende planeten wordt afgesloten met Saturnus. Deze is heerser van het teken Steenbok, dat ook de rij afsluit vóór de twee jonge mannen.

Hierna betreden we een tijdperk met volkomen anders uitgroeiend bewustzijn: het tijdperk van de mysterie-planeten. Hierbij is Uranus nu heerser van Waterman, en Neptunus heerser van Vissen.

In dit weten ligt de oplossing van het raadsel, waarvoor we ons gesteld zagen, toen we de betekenis van de afgebeelde zodiakale tekens overwogen.

En tenslotte geldt deze oplossing ook voor de betekenis van de rol van de Schorpioen in dit gebeuren. Zijn heerser, Pluto, de derde mysterieplaneet, maakt ons de onontkoombaarheid van het gebeuren duidelijk.

“Opdat de Schrift vervuld zou worden” noemde Jezus dat. Opdat het (ontwikkelings) lot voltrokken zou worden zeggen wij nu, en de mens aldus innerlijk en geestelijk verder zou groeien.

SLOTBESCHOUWINGEN over het schilderij van Leonardo Da Vinci.

De grote waarde van het schilderij ligt in de mogelijkheid tot meditatieve beschouwing. Daarbij zien we alle typen van menselijk zijn in één allesomvattend geheel, en kunnen we de juiste toets van de verschillen leren beseffen, evenals de wisselwerking.

Dan verliezen we ons niet langer in het spel van antipathie en sympathie, dat de tegenstellingen opdrijft.

In dat opzicht is het schilderij van uitzonderlijke waarde. Bij ons weten bestaat er geen ander kunstwerk in onze cultuur, dat de rijkdom en veelzijdige schakeringen tegelijk zo duidelijk en volledig weergeeft. Het werkelijke leven biedt zo’n gelijktijdigheid ook zelden.

Hoe merkwaardig, dat wij bij het genie van een 15e eeuwer terecht komen,

om ons eigen besef op te vijzelen!

@ Werkgroep Astrologie over Leonardo Da Vinci

terug naar boven Leonardo Da Vinci.

Scroll naar boven